ADL200 Eenfasige energiemeter

Vraag: Het displayvermogen of de energietelling is onnauwkeurig nadat de meter is ingeschakeld.
A: Schakel de displayinterface van de meter naar de vermogensinterface (actief vermogen P, arbeidsfactor λ) en controleer of de vermogensweergave negatief is of niet. En of de vermogensfactor tussen 0,9-0,95 ligt en controleer vervolgens of de inkomende en uitgaande draden van de huidige signaaldraad zijn omgekeerd aangesloten (dat wil zeggen, de stroom De inkomende draad moet hetzelfde zijn als het inkomende draaduiteinde van de meter) en consistent met het bedradingsschema op de meter.

Vraag: Er kan niet normaal met de hostcomputer worden gecommuniceerd nadat het instrument is ingeschakeld.
EEN:1. De spanningswaarde tussen de communicatie-uitgang A en B van het meetinstrument moet tussen +(4,4-4,5)V liggen.
2. Controleer of de communicatiebedradingsmethode correct is aangesloten volgens het bedradingsschema (dat wil zeggen dat de communicatieterminal A/B van het instrument moet worden aangesloten op de seriële communicatiepoort A/B);